GEDENKSTENEN HATTEM

Veldweg 17

 

Abraham van Gelder

Geboren: 04-01-1903, Avereest
Ondergedoken op landgoed Molecaten in 1942
Omgebracht: zaterdag 22-04-1944 (door het verzet i.v.m. een groot conflict)
Leeftijd: 41

Echtgenoot van:

Elisabeth van Gelder-Bakker

Geboren: 10-01-1905, Zwolle
Ondergedoken op landgoed Molecaten in 1942
Omgebracht: zaterdag 22-04-1944 (door het verzet i.v.m. een groot conflict)
Leeftijd: 38
(NB Meer info hierover onderaan deze pagina!)

Toespraak door Albert ten Cate, schrijver te Hattem op 22 april 2011.

Dag,

Het zal jullie verbazen, maar vandaag ben ik een kind van 64 jaar, geboren in 1946.
Mijn ouders zijn al vele jaren geleden aan ouderdom overleden. Mijn vader werd geboren in 1905, mijn moeder in 1909. Ze hebben twee wereldoorlogen meegemaakt, de Eerste als kind, de Tweede als volwassene. Ik ben een kind van na de Tweede W.O. Ik ben een nakomertje, zoals dat zo mooi heet.

Hier, op deze plek, in dit huis aan de Veldweg 17, woonden de heer Abraham van Gelder, geboren in 1903, en mevrouw Elisabeth van Gelder-Bakker, geboren in 1905. Zij hebben diezelfde twee oorlogen meegemaakt als mijn ouders, maar aan hen voltrok zich in de 2e WO een drama met o.a. als gevolg dat zij geen nakomertje kregen. Of …, misschien toch…?

Als ik aan mijn ouders denk herinner ik mij vooral de eenvoud waarin zij geleefd hebben. ‘Aaltied mor sabbeln, ‘ hoor ik mijn pa nog zeggen in het Gronings, de enige taal die hij sprak. Het waren eenvoudige mensen en zoals zovelen in die tijd hadden ze geen materialistische wensen. Voldoende te eten en drinken, gezondheid, werk en dus inkomen, hoe laag ook, waren belangrijker. Nu nog eet ik mijn bord altijd leeg, gooi ik geen voedsel weg…
Mijn ouders waren sociaal betrokken. Woorden die ze misschien niet eens kenden, maar ze waren het gewoon. Zorgen voor, je bekommeren om anderen, opkomen voor de zwakken, de onderdrukten en de vervolgden. Voor mijn ouders, nee, voor veel Nederlanders was dat vanzelfsprekend.

Mijn vader en moeder hadden onderduikers in huis, een echtpaar. Het zal jullie, na wat ik zoëven vertelde, niet verbazen. Dat ze Joodse onderduikers hebben gehad hoorde ik later van mijn broer Warnder, die 11 jaar ouder is als ik en bewust, als kind, de 2e WO meemaakte. Het onderduikersechtpaar had twee kinderen, een jongen en een meisje, die allebei bij een bevriend echtpaar in het dorp Foxhol waren ondergebracht. Dat bevriende echtpaar beschouwde en voedde de twee aan hen toevertrouwde kinderen op als hun eigen kinderen. Foxhol lag en ligt nog steeds aan het Foxholstermeer, in de provincie Groningen. Mijn ouders, die aan de ene kant van de sluis woonden, hadden een roeiboot en ook het bevriende echtpaar, dat aan de andere kant van de sluis iets verderop woonde, had een roeiboot.

De Duitse bezetters hielden misschien wel van water, maar niet van het varen in een roeiboot op het water. Een roeibootje is rank, schommelt dus van jewelste als je van voor naar achteren loopt of andersom. En wat er gebeurt met een Duitser in uniform als die in het water valt kun jij je wel voorstellen. De Duitsers bleven dus ver weg van een roeiboot… Een geruststellend idee!

Mijn vader stroopte in de oorlog. ’s Avonds, na het eten, ging hij in de roeiboot met zijn palingfuiken het water op, zette ze uit en ’s ochtends haalde hij de fuiken en gevangen paling weer op. Hij nam altijd een hulpje mee. Soms de Joodse man en soms de vrouw. Op het water waren de onderduikers veilig. De bevriende man van de overkant stroopte ook. Hij nam ook altijd een hulpje mee, soms een jongen, soms een meisje.

Dit Joodse echtpaar had geluk dat ze konden onderduiken bij gezinnen aan het water. Het echtpaar Van Gelder had dat geluk niet. Ze doken daar onder, ergens, in het bos. Zij konden niet in een bootje hun kinderen ontmoeten, maar moesten er zelf op uit om ze te zien. Een gevaarlijke missie, voor hen zelf, de kinderen en de verzorgenden. Uiteindelijk werd dat hun noodlot. Het verzet in Hattem nam een (nu voor ons) onvoorstelbaar besluit: Besloten werd het echtpaar voor de veiligheid van hun eigen kinderen te liquideren.

Vandaag realiseer ik mij ( en daarom voel ik me even weer een kind), vandaag dus realiseer ik mij weer eens hoe dapper ouders in die verschrikkelijke periode in hun leven zijn omgegaan met hun eigen kinderen of hoe zorgzaam medeburgers waren met de aan de hun toevertrouwde kinderen. En hoe moeilijk het was om je eigen kind niet te mogen zien opgroeien. Daarom zijn we ook hier, omdat het echtpaar Van Gelder uiteindelijk misschien wel de meest betreurenswaardige Hattemer slachtoffers van de bezettingstijd werden. Daarom ook beschouw ik de twee stenen, de Stolpersteine die vandaag ter hunner nagedachtenis worden gelegd, een beetje als hun nakomertjes. Hopelijk zullen vele generaties na ons deze nakomertjes in de toekomst met respect bejegenen…

Dank u wel.

Omgebracht door het verzet

Aan de Veldweg 17 woonden de heer Abraham van Gelder en zijn vrouw Elisabeth van Gelder-Bakker. In 1942 doken zij vlakbij onder in een hutje op landgoed Molencaten. Op het terrein waren nog meerdere andere Joodse families ondergedoken, Vanwege de IJssel-linie waren er nogal wat Duitse eenheden in de buurt van de onderduikplaats gelegerd. Op 4 januari 1944 was er een militaire oefening in het bos, waarbij een tank vast kwam te zitten. De onderduikers hadden uit voorzorg hun onderkomens verlaten, maar het duidelijk bewoonde hutje werd ontdekt. Door bemiddeling van de burgemeester van Hattem werd het gevaar van een Duits onderzoek bezworen.
Het gezin Van Gelder was zich echter niet altijd bewust van de risico's als onderduiker. Na het incident met de tank mochten de ouders Van Gelder van het verzet terug naar de hut, maar hun kinderen zouden elders ondergebracht worden. De langdurige eenzaamheid in het hutje, zonder iets te doen en zonder de kinderen, bleek onverdraaglijk. De ouders wilden kost wat kost hun kinderen terug. Het gevaar van verraad door het echtpaar - de vader zou weten wie er in het verzet zaten - dwong tot diepgaand overleg. Op 22 april 1944 kwamen de illegale werkers die er het meest bij betrokken waren bijeen. Het overleg leidde tot de conclusie dat liquidatie noodzakelijk was. Het vonnis werd nog diezelfde nacht voltrokken. De lichamen zijn in het bos begraven. Na de oorlog heeft een herbegrafenis plaatsgevonden op de Joodse begraafplaats in Hattem.
Uit: De geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Hattem, uitg. Heemkunde juni 2011